Mythische meekrap

Meekrap komt van nature voor in Klein-Azië en in het oostelijke deel van de Middellandse Zeegebied. Vanaf de 15e eeuw komt meekrap in Nederland voor,vooral op de goed bemeste kleigronden van Zeeland en de Zuid-Hollandse Eilanden. Pogingen om de plant te telen in andere delen van Nederland, zoals de Betuwe, Friesland, Groningen en Noord-Holland mislukten. Op Texel is op beperkte schaal meekrap geteeld.

Rond 1870 verdween de soort in relatief korte tijd als gewas toen er een procedé was gevonden waarmee de verfgrondstof relatief eenvoudig op chemische wijze uit koolteer kon worden gewonnen.
Meekrap werd als landbouwproduct vooral geteeld voor de rode kleurstof alizarine, die werd gebruikt voor het kleuren van textiel en leer.
Een voorbeeld van bewerkt textiel is te zien in ons museum.

Ook werd meekrap gebruikt in de miniatuurschilderkunst, als pigment om olieverf of lijmverf te kleuren. Daarnaast wordt er al sinds de oudheid een medicinale werking aan deze plant toegeschreven.

Na de oogst werden de meekrapwortels naar een meestoof gebracht. Daar werden ze eerst opgeslagen. De bewerking startte in een zogenaamde droogtoren, waar ze uitgespreid werden op latten zolders en gedroogd met warmte van een met turf gestookte oven. De schone, gedroogde stukjes meekrapwortel heten racine.
Tenslotte werd de racine in het stamphuis van de meestoof-en vanaf 1850 in een meekrapfabriek-tot meekrappoeder verwerkt.

Een opengewerkt schaalmodel van de meekrapfabriek is in ons museum te bezichtigen.

Bekijk de vaste tentoonstellingen

Collectie vaste tentoonstellingen

Image